Information über das Wort terugtrekken (Niederländisch → Esperanto: retiri)

Synonym: intrekken

WortartVerb
Aussprache/təˈrɵxtrɛkə(n)/
Trennungte·rug·trek·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) trek terug(ik) trok terug
(jij) trekt terug(jij) trok terug
(hij) trekt terug(hij) trok terug
(wij) trekken terug(wij) trokken terug
(jullie) trekken terug(jullie) trokken terug
(gij) trekt terug(gij) trokt terug
(zij) trekken terug(zij) trokken terug
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) terugtrekke(dat ik) terugtroke
(dat jij) terugtrekke(dat jij) terugtroke
(dat hij) terugtrekke(dat hij) terugtroke
(dat wij) terugtrekken(dat wij) terugtroken
(dat jullie) terugtrekken(dat jullie) terugtroken
(dat gij) terugtrekket(dat gij) terugtroket
(dat zij) terugtrekken(dat zij) terugtroken
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
trek terugtrekt terug
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
terugtrekkend, terugtrekkende(hebben) teruggetrokken

Gebrauchsbeispiele

„Schurftige hond!” schreeuwde hij, terwijl hij zijn arm terugtrok en van schrik en pijn zijn mes liet vallen.
Hij keek naar zijn teruggetrokken hand en een doordringende, onaangename geur bereikte zijn neusgaten.

Übersetzungen

Deutschzurückziehen
Englischdraw back; withdraw
Esperantoretiri
Färöerischtaka aftur
Französischretirer
Portugiesischretirar; retrair
Saterfriesischtouräächluuke
Spanischretirar