Information über das Wort onderbinden (Niederländisch → Esperanto: alligi)

Synonyme: aanbinden, afmeren, meren, vastbinden, vastleggen, aanmeren

WortartVerb
Aussprache/ˈɔndərbɪndə(n)/
Trennungon·der·bin·den

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) bind onder(ik) bond onder
(jij) bindt onder(jij) bond onder
(hij) bindt onder(hij) bond onder
(wij) binden onder(wij) bonden onder
(jullie) binden onder(jullie) bonden onder
(gij) bindt onder(gij) bondt onder
(zij) binden onder(zij) bonden onder
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) onderbinde(dat ik) onderbonde
(dat jij) onderbinde(dat jij) onderbonde
(dat hij) onderbinde(dat hij) onderbonde
(dat wij) onderbinden(dat wij) onderbonden
(dat jullie) onderbinden(dat jullie) onderbonden
(dat gij) onderbindet(dat gij) onderbondet
(dat zij) onderbinden(dat zij) onderbonden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
bind onderbindt onder
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
onderbindend, onderbindende(hebben) ondergebonden

Gebrauchsbeispiele

Nog nooit had ik echter met zóveel tegenzin de schaatsen ondergebonden als nu.

Übersetzungen

Deutschanschließen
Englischtie on
Esperantoalligi
Französischattacher; lier
Norwegischfortøye
Saterfriesischansluute; befäästigje; fäästbiende; fäästmoakje; feronkerje; seelje