Informasie oor die woord oorlog (Nederlands → Esperanto: milito)

Sinoniem: krijg

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈoːrlɔx/
Afbrekingoor·log
Geslagmanlik
Meervoudoorlogen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
oorlogjeoorlogjes

Voorbeelde van gebruik

In ieder geval scheen het dat Wessel geld had, dat hij wel in de oorlog zou hebben geroofd.
Als hij Manfred Rorsefne, of iemand die door Manfred werd beschermd, gevangen zou laten nemen, zou Ulsenn zich al spoedig geconfronteerd zien met een burgeroorlog en hij besefte wat het resultaat van een dergelijke oorlog kon zijn.
Nee, voor de oorlog werkte ik bij Lloyd’s.
In Nederland mag de autosport zich na de oorlog in een groeiende belangstelling verheugen, vooral onder de jeugd.
Lang voor de oorlog was hij al in deze streken en hij kent hun taal en hun gewoonten.

Vertalinge

Afrikaansoorlog
Deenskrig
DuitsKrieg
Engelswar
Engels (Ou Engels)wig
Esperantomilito
Faroëeskríggj
Finssota
Fransguerre
Grieksμόλεμος
Hawaiïeskaua
Hongaarsháború
Italiaansguerra
Latynbellum
LuxemburgsKrich
Nederduitsoorlog; kryg
Noorskrig
Papiamentsguera
Poolswojna
Portugeesguerra
Russiesвойна
SaterfriesKriech
Spaansguerra
Sweedskrig
Thaiสงคราม
Tsjeggiesválka
Turkssavaş
Walliesrhyfel
Wes‐Frieskriich; oarloch
Yslandsófriður