Informasie oor die woord gras (Nederlands → Esperanto: herbo)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ɣrɑs/
Afbrekinggras
Geslagonsydig

Voorbeelde van gebruik

In het gras waren hun sporen nog te zien.
Vermoeid ging ze in het gras liggen, tussen de grazende geiten, en viel in slaap.
Tot zijn schrik zag hij een donkere gestalte langzaam uit het gras oprijzen.
Hij zakte op het gras in elkaar en bleef daar hijgend liggen.
Kom toch ook hier op het gras zitten.
Hij greep het gevest van het met juwelen versierde zwaard stevig vast en daalde de met gras begroeide helling van de heuvel af.

Vertalinge

Afrikaansgras
Albaniesbar
Deensgræs
DuitsGras
Engelsgrass
Engels (Ou Engels)gærs
Esperantoherbo; greso
Faroëesgras; urt
Finsruoho
Fransherbe
Hongaars
Italiaanserba
Jamaikaanse Patoisgraas
Jiddisjגראָז
Katalaansherba
Latyngramen; herba
LuxemburgsGras
Maleisrumput
Noorsgress
Papiamentsyerba; yerbè
Poolstrawa
Portugeeserva
Roemeensiarbă
Russiesтрава
SaterfriesGäärs; Kruud
Skots-Gaeliesfeur
Spaanshierba
Sranangrasi
Swahilimajani
Sweedsgräs
Thaiหญ้า; ต้นหญ้า
Tsjeggiesbylina; tráva
Turksçimen; ot
Wes‐Frieskrûd; gers
Yslandsgras