Informasie oor die woord eigen (Nederlands → Esperanto: hejma)

Sinonieme: huiselijk, vertrouwd

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/ˈɛi̯ɣə(n)/
Afbrekingei·gen

Vertalinge

Duitshäuslich; heimisch; traut; Heim‐; Heimat‐
Engelsdomestic; home
Esperantohejma
Fransdomestique; relatif à la maison
Katalaansdomèstic
Saterfrieshuuselk