Informasie oor die woord robuust (Nederlands → Esperanto: fortika)

Sinonieme: ferm, fors, hecht, potig, sterk, stevig, stoer, struis, degelijk

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/roˈbyst/
Afbrekingro·buust

Trappe van vergelyking

Stellende traprobuust
Vergrotende traprobuuster
Oortreffende trapmeest robuust

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOortreffende trap
Predikatiefrobuustrobuuster(het) meest robuust, (het) meest robuuste
AttributiefOnbepaaldManlike en vroulike meervoudrobuusterobuusteremeest robuuste
Onsydige enkelvoudrobuustrobuustermeest robuust
Meervoudrobuusterobuusteremeest robuuste
Bepaaldrobuusterobuusteremeest robuuste
Partitiefrobuustsrobuusters 

Vertalinge

Deensfast
Duitsfest; befestigt; haltbar; widerstandsfähig; dauerhaft; robust; kernig
Engelsrobust; rugged
Esperantofortika; robusta
Faroëeshaldgóður; sterkur
Fransrobuste
Grieksαθλητικός; ακμαίος
Katalaansrobust
Maleisgagah
Nederduitsstark
Papiamentstòf
Portugeesforte; rijo; sólido
Saterfriesbefäästiged; fääst; hooldboar; strääwich
Spaansresistente; robusto
Wes‐Friesgewûpst; hecht