Informasie oor die woord dier (Nederlands → Esperanto: besto)

Sinoniem: beest

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/diːr/
Afbrekingdier
Geslagonsydig
Meervouddieren

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
diertjediertjes

Voorbeelde van gebruik

Langzaam grazend kwamen de dieren het dal in.
Ik hield een oogje op de weg die naar beneden leidde, maar zag geen mensen, geen dieren.
Wie was de eigenaar van dat dier?
Hij greep de teugels en rukte eraan om het dier overeind te krijgen.
Foto’s van het dier, dat eerder ook al over de grens in Duitsland was waargenomen, hebben 100 procent zekerheid gegeven.
Het schot betekende een dood dier.

Vertalinge

Afrikaansdier
Deensdyr
DuitsTier
Engelsanimal; beast
Engels (Ou Engels)neat; nieten
Esperantobesto
Faroëesdjór
Finseläin
Fransanimal; bête
Grieksζώο; θηρίο; κτήνος
Hawaiïesholoholona
Hongaarsállat
Italiaansanimale; bestia
Jamaikaanse Patoisanimal
Jiddisjחיה
Kabiliesaɣersiw
Katalaansbèstia; animal
Latynbestia; fera
LuxemburgsDéier
Maleisbinatang; haiwan
Nederduitsdeer
Noorsdyr
Papiamentsanimal; bestia
Poolszwierzę
Portugeesalimária; animal; besta; bicho
Roemeensanimal
Russiesживотное; зверь
SaterfriesDiert
Skotsbeast
Skots-Gaeliesainmhidh
Spaansanimal; bestia
Srananmeti
Swahilimnyama
Sweedsbest; djur; fä
Tagaloghayop
Thaiสัตว์
Tsjeggiesbestie; zvírě; zvíře; živočich
Turkshayvan; hayvansal
Walliesanifail
Wes‐Friesbist; dier