Informasie oor die woord bank (Nederlands → Esperanto: benko)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/bɑŋk/
Afbrekingbank
Geslaghistories vroulik, teënwoordig ook manlik
Meervoudbanken

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
bankjebankjes

Voorbeelde van gebruik

Hij heeft me een bank aangeboden in de gelagkamer.
Zelfs de bank waar ik op zit, is internationaal, want in het Vaticaans museum staan precies dezelfde banken met precies dezelfde mensen erop.
Lehuster gebaarde naar de zak die hij op de bank had gegooid.

Vertalinge

Afrikaansbank
Deensbænk; sofa
DuitsBank; Zug
Engelsbench; pew
Engels (Ou Engels)benc
Esperantobenko
Faroëesbonkur
Finspulpetti
Fransbanc
Grieksκάθισμα; πάγκος
Italiaanspanka
Katalaansbanc
Maleisbangku
Papiamentsbanki
Portugeesbanco
Roemeensbancă
Russiesскамья
SaterfriesBoank
Skotsbink
Spaansbanco
Sweedsbänk
Tagalogbangkô
Thaiเก้าอี้ยาว
Turksbank; sıra; tezgâh
Yslandsbekkur