Informasie oor die woord opvolgen (Nederlands → Esperanto: observi)

Sinonieme: handelen volgens, zich houden aan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpfɔlɣə(n)/
Afbrekingop·vol·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) volg op(ik) volgde op
(jij) volgt op(jij) volgde op
(hij) volgt op(hij) volgde op
(wij) volgen op(wij) volgden op
(jullie) volgen op(jullie) volgden op
(gij) volgt op(gij) volgdet op
(zij) volgen op(zij) volgden op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) opvolge(dat ik) opvolgde
(dat jij) opvolge(dat jij) opvolgde
(dat hij) opvolge(dat hij) opvolgde
(dat wij) opvolgen(dat wij) opvolgden
(dat jullie) opvolgen(dat jullie) opvolgden
(dat gij) opvolget(dat gij) opvolgdet
(dat zij) opvolgen(dat zij) opvolgden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
volg opvolgt op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
opvolgend, opvolgende(hebben) opgevolgd

Voorbeelde van gebruik

Het doet mij genoegen dat u mijn raad hebt opgevolgd.
Nu volgde het opperhoofd de raad dadelijk op.
Dat allen zijn bevelen opvolgden, kwam echter alleen door angst.

Vertalinge

Duitsbefolgen; handeln nach; sich halten an
Engelsfollow; act upon; obey
Esperantoobservi
Fransagir selon; respecter; suivre
Saterfriesbefoulgje