Informasie oor die woord aberreren (Nederlands → Esperanto: aberacii)

Sinoniem: afdwalen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/abɛˈreːrə(n)/
Afbrekingaber·re·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) aberreer(ik) aberreerde
(jij) aberreert(jij) aberreerde
(hij) aberreert(hij) aberreerde
(wij) aberreren(wij) aberreerden
(jullie) aberreren(jullie) aberreerden
(gij) aberreert(gij) aberreerdet
(zij) aberreren(zij) aberreerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aberrere(dat ik) aberreerde
(dat jij) aberrere(dat jij) aberreerde
(dat hij) aberrere(dat hij) aberreerde
(dat wij) aberreren(dat wij) aberreerden
(dat jullie) aberreren(dat jullie) aberreerden
(dat gij) aberreret(dat gij) aberreerdet
(dat zij) aberreren(dat zij) aberreerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
aberreeraberreert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aberrerend, aberrerende(hebben) geaberreerd

Vertalinge

Duitsaberrieren; abirren; abweichen; sich geistig verirren
Engelsdeviate; aberrate; have an aberration; show an aberration
Esperantoaberacii
Faroëesbróta av; víkja frá
Fransêtre aberrant
Portugeesapresentar aberração
Yslandsvíkja