Informasie oor die woord omringen (Nederlands → Esperanto: ĉirkaŭi)

Sinonieme: insluiten, omgéven, omzétten, omsingelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔmˈrɪŋə(n)/
Afbrekingom·rin·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(wij) omringen(wij) omringden
(jullie) omringen(jullie) omringden
(gij) omringt(gij) omringdet
(zij) omringen(zij) omringden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat wij) omringen(dat wij) omringden
(dat jullie) omringen(dat jullie) omringden
(dat gij) omringet(dat gij) omringdet
(dat zij) omringen(dat zij) omringden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
omringomringt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
omringend, omringende(hebben) omringd

Voorbeelde van gebruik

De Amerikaanse hoofdstad Washington wordt voor het grootste deel omringd door Maryland.
Met deze woorden boog hij zich naar buiten en ledigde de schaal op het verwaarloosde grasveld dat het laboratorium omringde.
Wij schijnen door vijanden te zijn omringd.

Vertalinge

Afrikaansomring
Deensomgive
Duitsumringen; umzingeln
Engelssurround; encircle; girth
Engels (Ou Engels)ymbsettan
Esperantoĉirkaŭi
Fransentourer
Italiaanscircondare
Portugeescercar; circundar; rodear
Roemeensînconjura
Saterfriesuumsingelje
Skots-Gaeliescuartaich
Sweedskringgå; omgiva
Thaiล้อม; ล้อมรอบ