Informasie oor die woord hoofd (Nederlands → Esperanto: ĉefo)

Sinonieme: aanvoerder, baas, chef, hoofdman, leider

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ɦoft/
Afbrekinghoofd
Geslagonsydig
Meervoudhoofden

Voorbeelde van gebruik

Hoe lang is meneer Price al het hoofd van de bibliotheek?
En zo verliet dus een lange toet terneergeslagen ambtenaren het bureau, voorafgegaan door het hoofd Flaterslager, en verdween uit het gezicht.

Vertalinge

Afrikaansleier
Deenschef
DuitsChef; Haupt; Vorgesetzter; Oberhaupt; Anführer
Engelschief; leader; head
Engels (Ou Engels)ealdor; eorl
Esperantoĉefo
Faroëesformaður
Finspäällikkö
Franschef
Italiaanscapo
Latyndux
Nederduitshöyvd; leider
Papiamentschif
Poolsszefo
Portugeeschefe; principal
Russiesглава
SaterfriesBoas; Chef
Spaansamo; capitán; caudillo; comandante; jefe; patrón
Srananbasi; edeman; masra; patron
Sweedschef
Thaiเจ้านาย; นาย
Wes‐Frieshaad; lieder; oanfieder; sjef; opperhaad