Informasie oor die woord aartsbisschop (Nederlands → Esperanto: ĉefepiskopo)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈaːrtsbɪsxɔp/
Afbrekingaarts·bis·schop
Geslagmanlik
Meervoudaartsbisschoppen

Voorbeelde van gebruik

Aartsbisschop Eijk van Utrecht liet zondag op de website van het bisdom weten geschrokken te zijn van het nieuws, maar hij is dankbaar dat er geen doden zijn gevallen.
Aartsbisschop Chrisóstomos II deed woensdag een opmerkelijk voorstel.

Vertalinge

Afrikaansaartsbiskop
Deensærkebiskop
DuitsErzbischof
Engelsarchbishop
Engels (Ou Engels)arcebiscop; ærcebiscop
Esperantoĉefepiskopo; arkiepiskopo
Fransarchevêque
Grieksαρχιεπίσοπος
Italiaansarcivescovo
Katalaansarquebisbe
Latynarchiepiscopus
Nederduitsaartsbiskop
Papiamentsarsobispu
Portugeesarcebispo
Russiesархиепископ
SaterfriesÄrtsbiskop
Spaansarzobispo
Sweedsärkebiskop
Tsjeggiesarcibiskup
Wes‐Friesaartsbiskop