Informasie oor die woord begeren (Nederlands → Esperanto: avidi)

Sinonieme: azen op, dorsten naar, erop gebrand zijn

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈɣeːrə(n)/
Afbrekingbe·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) begeer(ik) begeerde
(jij) begeert(jij) begeerde
(hij) begeert(hij) begeerde
(wij) begeren(wij) begeerden
(jullie) begeren(jullie) begeerden
(gij) begeert(gij) begeerdet
(zij) begeren(zij) begeerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) begere(dat ik) begeerde
(dat jij) begere(dat jij) begeerde
(dat hij) begere(dat hij) begeerde
(dat wij) begeren(dat wij) begeerden
(dat jullie) begeren(dat jullie) begeerden
(dat gij) begeret(dat gij) begeerdet
(dat zij) begeren(dat zij) begeerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
begeerbegeert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
begerend, begerende(hebben) begeerd

Voorbeelde van gebruik

U begeert hun goud.

Vertalinge

Duitsgelüsten; gierig sein; gierig sein auf; gierig verlangen nach; lechzen nach; dürsten nach
Engelscovet
Esperantoavidi
Faroëesgirnast
Fransconvoiter; être altéré de; être avide de; soupirer après
Portugeesser ávido por
Saterfriesbegeere; lustje
Spaanscodiciar
Sweedsbegära
Thaiโหยหา