Informasie oor die woord luiden (Nederlands → Esperanto: teksti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlœy̯də(n)/
Afbrekinglui·den

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) luidt(hij) luidde
(zij) luiden(zij) luidden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) luide(dat hij) luidde
(dat zij) luiden(dat zij) luidden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
luidend, luidende(hebben) geluid

Voorbeelde van gebruik

Hoe luidt de wet van Ohm?
Hoe luiden jouw instructies?

Vertalinge

Duitslauten
Engelsread
Esperantoteksti
Saterfriesluude
Wes‐Friesliede