Informasie oor die woord daglicht (Nederlands → Esperanto: taglumo)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈdɑxlɪxt/
Afbrekingdag·licht
Geslagonsydig

Voorbeelde van gebruik

„Onze vrienden waren net zo gekleed als wij,” zei Aragorn, „en ge zijt ons in het volle daglicht voorbijgereden.”
Als we met daglicht naar huis willen gaan, moeten we nu gauw weg.
Hij had een slapeloze nacht doorgebracht en verwelkomde het daglicht.
Ik geloof niet dat het goed is dat we bij daglicht over Malakka vliegen.
Stephens deed de deur voor hem open en besefte met een schok dat dit hun eerste ontmoeting bij daglicht was.

Vertalinge

Engelsdaylight
Esperantotaglumo
Fransjour
Italiaansluce del giorno
Portugees<luz do sol durante o dia>
Spaansluz del día
Tagalogaraw
Turksaydınlık
Wes‐Friesdeiljocht