Informasie oor die woord wemelen (Nederlands → Esperanto: svarmi)

Sinonieme: krielen, krioelen, wriemelen, zwermen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋemələ(n)/
Afbrekingwe·me·len

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) wemelt (hij) wemelde
(zij) wemelen (zij) wemelden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) wemele(dat hij) wemelde
(dat zij) wemelen(dat zij) wemelden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
wemelend, wemelende(hebben) gewemeld

Voorbeelde van gebruik

Het wemelt hier van de boze geesten.

Vertalinge

Duitsschwärmen; wimmeln
Engelsswarm
Esperantosvarmi
Faroëesflykkjast; tyrpast
Fransfourmiller; grouiller
Italiaansbrulicare
Portugeesenxamear; formigar; pulular
Saterfriesdrööme; swaarmje; swäärmje; swoormje; wimmelje
Spaanshormiguear; pulular
Tsjeggieshemžit se