Informasie oor die woord bestormen (Nederlands → Esperanto: sturmi)

Sinoniem: stormen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈstɔrmə(n)/
Afbrekingbe·stor·men

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) bestorm(ik) bestormde
(jij) bestormt(jij) bestormde
(hij) bestormt(hij) bestormde
(wij) bestormen(wij) bestormden
(jullie) bestormen(jullie) bestormden
(gij) bestormt(gij) bestormdet
(zij) bestormen(zij) bestormden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) bestorme(dat ik) bestormde
(dat jij) bestorme(dat jij) bestormde
(dat hij) bestorme(dat hij) bestormde
(dat wij) bestormen(dat wij) bestormden
(dat jullie) bestormen(dat jullie) bestormden
(dat gij) bestormet(dat gij) bestormdet
(dat zij) bestormen(dat zij) bestormden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bestormbestormt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
bestormend, bestormende(hebben) bestormd

Voorbeelde van gebruik

Ze proberen ons ertoe te verleiden om die hoogte te bestormen.
Anders hadden ze vast en zeker de brug al bestormd.
Hij vond er een zestal soldaten, die hem met lansen bestormden.

Vertalinge

Afrikaansbestorm; storm
Engelsassault; storm; rush
Engels (Ou Engels)abrecan
Esperantosturmi; kurataki
Faroëesleypa á
Fransdonner l’assaut
Portugeesassaltar; atacar correndo
Spaansasaltar; atracar; cargar
Sweedsstorma