Informasie oor die woord betekenen (Nederlands → Esperanto: signifi)

Sinonieme: beduiden, staan voor

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈtekənə(n)/
Afbrekingbe·te·ke·nen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) betekent(hij) betekende
(zij) betekenen(zij) betekenden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) betekene(dat hij) betekende
(dat zij) betekenen(dat zij) betekenden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
betekenend, betekenende(hebben) betekend

Voorbeelde van gebruik

Dat betekent dat ik order heb om dit gebouw zo nodig met de grond gelijk te maken!

Vertalinge

Afrikaansbeteken
Deensbetyde
Duitsbedeuten; bezeichnen; heißen
Engelsmean; signify
Esperantosignifi
Faroëesmerkja; týða
Finsmerkitä
Franssignifier
Italiaanssignificare
Katalaanssignificar
Maleisberarti
Nederduitsbeteykenen
Papiamentsnifiká
Poolsmieć znaczenie; znaczyć
Portugeesdenotar; querer dizer; significar
Roemeensînsemna
Saterfriesbeteekenje; betjuude
Spaanssignificar
Srananbodoy
Sweedsbeteckna; betyda; teckna
Thaiหมาย
Tsjeggiesnaznačit; označit; znamenat
Yslandsmerkja; þýða