Informasie oor die woord meedelen (Nederlands → Esperanto: sciigi)

Sinonieme: bekendmaken, in kennis stellen, kond doen van, mededelen, melden, op de hoogte brengen, aanzeggen, verwittigen, verluiden, te kennen geven, laten weten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmedelə(n)/
Afbrekingmee·de·len

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) deel mee(ik) deelde mee
(jij) deelt mee(jij) deelde mee
(hij) deelt mee(hij) deelde mee
(wij) delen mee(wij) deelden mee
(jullie) delen mee(jullie) deelden mee
(gij) deelt mee(gij) deeldet mee
(zij) delen mee(zij) deelden mee
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) meedele(dat ik) meedeelde
(dat jij) meedele(dat jij) meedeelde
(dat hij) meedele(dat hij) meedeelde
(dat wij) meedelen(dat wij) meedeelden
(dat jullie) meedelen(dat jullie) meedeelden
(dat gij) meedelet(dat gij) meedeeldet
(dat zij) meedelen(dat zij) meedeelden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
deel meedeelt mee
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
meedelend, meedelende(hebben) meegedeeld

Voorbeelde van gebruik

Dat heeft het koninklijk huis in Kopenhagen meegedeeld.

Vertalinge

Esperantosciigi