Informasie oor die woord vorderen (Nederlands → Esperanto: rekvizicii)

Sinonieme: opvorderen, rekwireren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvɔrdərə(n)/
Afbrekingvor·de·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) vorder(ik) vorderde
(jij) vordert(jij) vorderde
(hij) vordert(hij) vorderde
(wij) vorderen(wij) vorderden
(jullie) vorderen(jullie) vorderden
(gij) vordert(gij) vorderdet
(zij) vorderen(zij) vorderden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) vordere(dat ik) vorderde
(dat jij) vordere(dat jij) vorderde
(dat hij) vordere(dat hij) vorderde
(dat wij) vorderen(dat wij) vorderden
(dat jullie) vorderen(dat jullie) vorderden
(dat gij) vorderet(dat gij) vorderdet
(dat zij) vorderen(dat zij) vorderden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vordervordert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
vorderend, vorderende(hebben) gevorderd

Vertalinge

Duitsrequirieren
Engelsexact; requisition
Esperantorekvizicii
Faroëesgirnast; heinta; krevja
Portugeesrequisitar
Saterfriesaaskje; foarderje; requirierje