Informasie oor die woord profaneren (Nederlands → Esperanto: profani)

Sinonieme: ontheiligen, ontwijden, schenden, verontheiligen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/profaˈnerə(n)/
Afbrekingpro·fa·ne·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) profaneer(ik) profaneerde
(jij) profaneert(jij) profaneerde
(hij) profaneert(hij) profaneerde
(wij) profaneren(wij) profaneerden
(jullie) profaneren(jullie) profaneerden
(gij) profaneert(gij) profaneerdet
(zij) profaneren(zij) profaneerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) profanere(dat ik) profaneerde
(dat jij) profanere(dat jij) profaneerde
(dat hij) profanere(dat hij) profaneerde
(dat wij) profaneren(dat wij) profaneerden
(dat jullie) profaneren(dat jullie) profaneerden
(dat gij) profaneret(dat gij) profaneerdet
(dat zij) profaneren(dat zij) profaneerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
profaneerprofaneert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
profanerend, profanerende(hebben) geprofaneerd

Vertalinge

Afrikaansontheilig
Duitsentheiligen; entweihen; profanieren
Engelsprofane
Esperantoprofani
Faroëesvanhalga
Fransvioler
Portugeesdesonrar; profanar; violar
Saterfriesänthilligje; äntwäie; profanierje
Spaansprofanar
Wes‐Friesskeine