Informasie oor die woord zitten (Nederlands → Esperanto: pozi)

Sinoniem: poseren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzɪtə(n)/
Afbrekingzit·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) zit(ik) zat
(jij) zit(jij) zat
(hij) zit(hij) zat
(wij) zitten(wij) zaten
(jullie) zitten(jullie) zaten
(gij) zit(gij) zat
(zij) zitten(zij) zaten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) zitte(dat ik) zate
(dat jij) zitte(dat jij) zate
(dat hij) zitte(dat hij) zate
(dat wij) zitten(dat wij) zaten
(dat jullie) zitten(dat jullie) zaten
(dat gij) zittet(dat gij) zatet
(dat zij) zitten(dat zij) zaten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zitzit
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
zittend, zittende(hebben) gezeten

Vertalinge

Duitsposieren
Engelspose; posture; pass oneself off
Esperantopozi
Faroëesgera seg upp; skapa sær; vera uppgjørdur
Fransposer; prétendre à; s’ériger en
Poolspozować
Portugeesposar
Saterfriesposierje
Spaansposar