Informasie oor die woord voorhebben (Nederlands → Esperanto: porti)

Sinonieme: dragen, voeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvorɦɛbə(n)/
Afbrekingvoor·heb·ben

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) heb voor(ik) had voor
(jij) heeft voor(jij) had voor
(hij) heeft voor(hij) had voor
(wij) hebben voor(wij) hadden voor
(jullie) hebben voor(jullie) hadden voor
(gij) heeft voor(gij) hadt voor
(zij) hebben voor(zij) hadden voor
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) voorhebbe(dat ik) voorhadde
(dat jij) voorhebbe(dat jij) voorhadde
(dat hij) voorhebbe(dat hij) voorhadde
(dat wij) voorhebben(dat wij) voorhadden
(dat jullie) voorhebben(dat jullie) voorhadden
(dat gij) voorhebbet(dat gij) voorhaddet
(dat zij) voorhebben(dat zij) voorhadden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
voorhebbend, voorhebbende(hebben) voorgehad

Vertalinge

Afrikaansdra
Deensbære
Duitstragen
Engelscarry; bear
Engels (Ou Engels)beran; ferian
Esperantoporti
Faroëesbera
Finskantaa
Fransporter
Hongaarsvisz
Italiaansportare
Jamaikaanse Patoiskyari
Katalaansdur; portar
Latynportare; tulere; vehere
Maleisangkat … mengangkat
Noorsbære
Poolsnieść; nosić
Portugeescarregar; levar
Roemeensduce
Saterfriesdreege
Spaansllevar
Sranantyari
Sweedsbära
Thaiสวม; ใส่; แบก; พา…ไป
Tsjeggiesnést; nosit
Turksnakletmek; taşımak
Wes‐Friesdrage