Informasie oor die woord dresseren (Nederlands → Esperanto: obeigi)

Sinonieme: africhten, tot gehoorzaamheid dwingen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/drɛˈserə(n)/
Afbrekingdres·se·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) dresseer(ik) dresseerde
(jij) dresseert(jij) dresseerde
(hij) dresseert(hij) dresseerde
(wij) dresseren(wij) dresseerden
(jullie) dresseren(jullie) dresseerden
(gij) dresseert(gij) dresseerdet
(zij) dresseren(zij) dresseerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) dressere(dat ik) dresseerde
(dat jij) dressere(dat jij) dresseerde
(dat hij) dressere(dat hij) dresseerde
(dat wij) dresseren(dat wij) dresseerden
(dat jullie) dresseren(dat jullie) dresseerden
(dat gij) dresseret(dat gij) dresseerdet
(dat zij) dresseren(dat zij) dresseerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dresseerdresseert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
dresserend, dresserende(hebben) gedresseerd

Vertalinge

Engelsbreak; train
Esperantoobeigi
Spaansadiestrar
Wes‐Friesôfrjochtsje