Informasie oor die woord roeien (Nederlands → Esperanto: mezuri)

Sinonieme: afmeten, meten, opmeten, opnemen, uitmeten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrujə(n)/
Afbrekingroei·en

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) roei(ik) roeide
(jij) roeit(jij) roeide
(hij) roeit(hij) roeide
(wij) roeien(wij) roeiden
(jullie) roeien(jullie) roeiden
(gij) roeit(gij) roeidet
(zij) roeien(zij) roeiden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) roeie(dat ik) roeide
(dat jij) roeie(dat jij) roeide
(dat hij) roeie(dat hij) roeide
(dat wij) roeien(dat wij) roeiden
(dat jullie) roeien(dat jullie) roeiden
(dat gij) roeiet(dat gij) roeidet
(dat zij) roeien(dat zij) roeiden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
roeiroeit
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
roeiend, roeiende(hebben) geroeid

Vertalinge

Afrikaansmeet
Deensmåle
Duitsmessen; abmessen; aufmessen
Engelsmeasure
Engels (Ou Engels)metan
Esperantomezuri
Faroëesmála; máta
Finsmitata
Fransmesurer
Italiaansmisurare
Katalaansmesurar
Latynmetiri
Papiamentsmidi
Portugeesbalizar; medir
Saterfriesapmeete; meete; oumeete
Spaansmedir; tomar la medida
Wes‐Friesôfmjitte