Informasie oor die woord zinnen (Nederlands → Esperanto: mediti)

Sinonieme: mediteren, peinzen, prakkezeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzɪnə(n)/
Afbrekingzin·nen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) zin(ik) zon
(jij) zint(jij) zon
(hij) zint(hij) zon
(wij) zinnen(wij) zonnen
(jullie) zinnen(jullie) zonnen
(gij) zint(gij) zont
(zij) zinnen(zij) zonnen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) zinne(dat ik) zonne
(dat jij) zinne(dat jij) zonne
(dat hij) zinne(dat hij) zonne
(dat wij) zinnen(dat wij) zonnen
(dat jullie) zinnen(dat jullie) zonnen
(dat gij) zinnet(dat gij) zonnet
(dat zij) zinnen(dat zij) zonnen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zinzint
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
zinnend, zinnende(hebben) gezonnen

Vertalinge

Deenssynes
Duitserwägen; nachsinnen; sinnen
Engelsmeditate; think to oneself; muse; ponder; brood; reflect
Esperantomediti
Faroëesgrunda; hugleiða; hugsa djúpt
Finsmiettiä
Fransméditer; songer
Katalaansmeditar
Papiamentsmeditá
Portugeespensar maduramente; refletir muito
Saterfriesättersinne; ättertoanke; betoanke; uurlääse
Spaansmeditar
Tsjeggiesdumat