Informasie oor die woord missen (Nederlands → Esperanto: malhavi)

Sinonieme: derven, ontberen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmɪsə(n)/
Afbrekingmis·sen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) mis(ik) miste
(jij) mist(jij) miste
(hij) mist(hij) miste
(wij) missen(wij) misten
(jullie) missen(jullie) misten
(gij) mist(gij) mistet
(zij) missen(zij) misten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) misse(dat ik) miste
(dat jij) misse(dat jij) miste
(dat hij) misse(dat hij) miste
(dat wij) missen(dat wij) misten
(dat jullie) missen(dat jullie) misten
(dat gij) misset(dat gij) mistet
(dat zij) missen(dat zij) misten
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
missend, missende(hebben) gemist

Voorbeelde van gebruik

Ik kan dit kleinood missen, maar ik kan het alleen overdragen aan iemand die er niet bang voor is.
Dan mis je het natuurschoon.

Vertalinge

Deenssavne
Duitsentbehren; vermissen
Engelslack
Esperantomalhavi; nehavi
Faroëesvera uttan
Portugeesnão ter; ter falta de