Informasie oor die woord aanvoeren (Nederlands → Esperanto: alveturigi)

Sinoniem: toevoeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈanvuːrə(n)/
Afbrekingaan·voe·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) voer aan(ik) voerde aan
(jij) voert aan(jij) voerde aan
(hij) voert aan(hij) voerde aan
(wij) voeren aan(wij) voerden aan
(jullie) voeren aan(jullie) voerden aan
(gij) voert aan(gij) voerdet aan
(zij) voeren aan(zij) voerden aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aanvoere(dat ik) aanvoerde
(dat jij) aanvoere(dat jij) aanvoerde
(dat hij) aanvoere(dat hij) aanvoerde
(dat wij) aanvoeren(dat wij) aanvoerden
(dat jullie) aanvoeren(dat jullie) aanvoerden
(dat gij) aanvoeret(dat gij) aanvoerdet
(dat zij) aanvoeren(dat zij) aanvoerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
voer aanvoert aan
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aanvoerend, aanvoerende(hebben) aangevoerd

Voorbeelde van gebruik

Om ze over de Susquehanna aan te voeren, moest er voldoende water in de rivier zijn.

Vertalinge

Afrikaansaanry
Engelsbring; convey; supply
Esperantoalveturigi