Informasie oor die woord woning (Nederlands → Esperanto: loĝejo)

Sinonieme: behuizing, woonstede, woonstee

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈʋonɪŋ/
Afbrekingwo·ning
Geslagvroulik
Meervoudwoningen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
woninkjewoninkjes

Voorbeelde van gebruik

Inwoners van het gebied hebben de opdracht gekregen hun woningen te verlaten, maar veel mensen doen dat niet.
Dat gebeurde in een woning van vrienden in IJmuiden.
De drie doden werden aangetroffen in een woning.
De Amerikaanse acteur Leonard Nimoy is vrijdagochtend (plaatselijke tijd) in zijn woning in Los Angeles overleden op 83‐jarige leeftijd.

Vertalinge

Afrikaanswoonplek; tuiste
Deensbolig
DuitsWohnung
Engelsabode; dwelling; residence
Engels (Ou Engels)hof
Esperantoloĝejo
Faroëesbústaður; íbúð
Fransdemeure; domicile; gîte; habitation; logement; logis
Italiaansabitazione; alloggio; appartamento
Latynatrium; stabulum
Noorsbolig
Papiamentskas
Poolsmieszkanie
Portugeesaposento; habitação; morada
SaterfriesWoonenge; Woonhuus
Sweedsboning; bostad
Wes‐Frieswent; wente; wenning
Yslandsbústaður