Sinonieme: plaatsen, uitzetten
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɔndərbrɛŋə(n)/ |
---|
Afbreking | on·der·bren·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(ik) breng onder | (ik) bracht onder |
(jij) brengt onder | (jij) bracht onder |
(hij) brengt onder | (hij) bracht onder |
(wij) brengen onder | (wij) brachten onder |
(jullie) brengen onder | (jullie) brachten onder |
(gij) brengt onder | (gij) bracht onder |
(zij) brengen onder | (zij) brachten onder |
Aanvoegende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(dat ik) onderbrenge | (dat ik) onderbrachte |
(dat jij) onderbrenge | (dat jij) onderbrachte |
(dat hij) onderbrenge | (dat hij) onderbrachte |
(dat wij) onderbrengen | (dat wij) onderbrachten |
(dat jullie) onderbrengen | (dat jullie) onderbrachten |
(dat gij) onderbrenget | (dat gij) onderbrachtet |
(dat zij) onderbrengen | (dat zij) onderbrachten |
Gebiedende wys |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
breng onder | brengt onder |
Deelwoorde |
---|
Teenwoordige deelwoord | Verlede deelwoord |
---|
onderbrengend, onderbrengende | (hebben) ondergebracht |