Informasie oor die woord tillen (Nederlands → Esperanto: levi)

Sinonieme: beuren, heffen, ophalen, opheffen, opnemen, opsteken, optillen, lichten, oplichten, hieuwen, opbeuren, omhoogheffen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtɪlə(n)/
Afbrekingtil·len

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) til(ik) tilde
(jij) tilt(jij) tilde
(hij) tilt(hij) tilde
(wij) tillen(wij) tilden
(jullie) tillen(jullie) tilden
(gij) tilt(gij) tildet
(zij) tillen(zij) tilden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) tille(dat ik) tilde
(dat jij) tille(dat jij) tilde
(dat hij) tille(dat hij) tilde
(dat wij) tillen(dat wij) tilden
(dat jullie) tillen(dat jullie) tilden
(dat gij) tillet(dat gij) tildet
(dat zij) tillen(dat zij) tilden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
tiltilt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
tillend, tillende(hebben) getild

Voorbeelde van gebruik

Hij lachte, sprong op de zwarte merrie en tilde haar op het zadel voor zich.
Gimli werd achter zijn vriend op het paard getild en klemde zich aan hem vast, even slecht op zijn gemak als Sam Gewissies in een boot.

Vertalinge

Afrikaansoptel
Deensløfte
Duitsheben; aufheben; erheben; zücken
Engelslift; raise; heave
Esperantolevi
Faroëeshevja; lyfta; reisa
Finsnostaa
Fransélever; lever; soulever
Grieks (Ou Grieks)αἴρω
Italiaansalzare
Katalaansaixecar; alçar; elevar; enlairar
Latynlevare
Papiamentshisa; subi
Portugeeselevar; erguer; suspender
Saterfriesaphieuwje; aplichte; aptille; beere; hieuwje; lichte; riskje; stämme
Skots-Gaeliesàrdaich; tog
Spaansalzar; levantar
Sweedshissa; upphisa; upphäva; upphöja
Wes‐Friesheffe; tille
Yslandshefja; lyfta; reisa