Informasie oor die woord samenbrengen (Nederlands → Esperanto: kunigi)

Sinonieme: aaneenvoegen, bijeenbrengen, verenigen, in elkaar zetten

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) breng samen(ik) bracht samen
(jij) brengt samen(jij) bracht samen
(hij) brengt samen(hij) bracht samen
(wij) brengen samen(wij) brachten samen
(jullie) brengen samen(jullie) brachten samen
(gij) brengt samen(gij) brachtet samen
(zij) brengen samen(zij) brachten samen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) samenbrenge(dat ik) samenbrachte
(dat jij) samenbrenge(dat jij) samenbrachte
(dat hij) samenbrenge(dat hij) samenbrachte
(dat wij) samenbrengen(dat wij) samenbrachten
(dat jullie) samenbrengen(dat jullie) samenbrachten
(dat gij) samenbrenget(dat gij) samenbrachtet
(dat zij) samenbrengen(dat zij) samenbrachten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breng samenbrengt samen
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
samenbrengend, samenbrengende(hebben) samengebracht

Vertalinge

Afrikaanssaamvoeg
Duitsfügen; gesellen; vereinigen; zusammenfügen; zusammentun; zusammenfassen; zusammenbringen; zusammensetzen; zusammenziehen; aneinanderschließen; abscheiden
Engelsjoin; unite; assemble; combine; connect; join together
Esperantokunigi
Fransaccoupler; joindre
Italiaanscongiungere
Jiddisjפֿאַראײניקן
Katalaansjuntar
Papiamentskombiná
Poolspołączyć
Portugeesreunir; unir
Saterfriesfereenigje; föigje; gesälje
Spaansjuntar; unir
Sweedsansluta
Tsjeggiessjednotit; sloučit; spojit; spojovat