Informasie oor die woord springen (Nederlands → Esperanto: krevi)

Sinonieme: barsten, bersten, openbarsten, openbersten, scheuren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsprɪŋə(n)/
Afbrekingsprin·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) spring(ik) sprong
(jij) springt(jij) sprong
(hij) springt(hij) sprong
(wij) springen(wij) sprongen
(jullie) springen(jullie) sprongen
(gij) springt(gij) sprongt
(zij) springen(zij) sprongen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) springe(dat ik) spronge
(dat jij) springe(dat jij) spronge
(dat hij) springe(dat hij) spronge
(dat wij) springen(dat wij) sprongen
(dat jullie) springen(dat jullie) sprongen
(dat gij) springet(dat gij) spronget
(dat zij) springen(dat zij) sprongen
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
springend, springende(zijn) gesprongen

Vertalinge

Deensbriste
Duitsbersten; platzen; zerplatzen; zerspringen; aufplatzen; aufreißen; Risse bekommen; durchbrechen
Engelsburst
Esperantokrevi
Faroëesbresta; skrædna
Finshaljeta
Franscrever; éclater
Katalaanscrebar; esclatar; petar; rebentar
Portugeesarrebentar; estourar; fender‐se; pipocar; rachar‐se
Saterfriesbäärste; platsje; uutnunner springe
Spaansestallar; reventar
Sweedsrämna
Wes‐Friesbarste