Informasie oor die woord scheuren (Nederlands → Esperanto: krevi)

Sinonieme: barsten, bersten, openbarsten, openbersten, springen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsxøːrə(n)/
Afbrekingscheu·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) scheur(ik) scheurde
(jij) scheurt(jij) scheurde
(hij) scheurt(hij) scheurde
(wij) scheuren(wij) scheurden
(jullie) scheuren(jullie) scheurden
(gij) scheurt(gij) scheurdet
(zij) scheuren(zij) scheurden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) scheure(dat ik) scheurde
(dat jij) scheure(dat jij) scheurde
(dat hij) scheure(dat hij) scheurde
(dat wij) scheuren(dat wij) scheurden
(dat jullie) scheuren(dat jullie) scheurden
(dat gij) scheuret(dat gij) scheurdet
(dat zij) scheuren(dat zij) scheurden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
scheurscheurt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
scheurend, scheurende(zijn) gescheurd

Vertalinge

Deensbriste
Duitsbersten; platzen; zerplatzen; zerspringen; aufplatzen; aufreißen; Risse bekommen; durchbrechen
Engelsburst
Esperantokrevi
Faroëesbresta; skrædna
Finshaljeta
Franscrever; éclater
Katalaanscrebar; esclatar; petar; rebentar
Portugeesarrebentar; estourar; fender‐se; pipocar; rachar‐se
Saterfriesbäärste; platsje; uutnunner springe
Spaansestallar; reventar
Sweedsrämna
Wes‐Friesbarste