Informasie oor die woord barsten (Nederlands → Esperanto: krevi)

Sinonieme: bersten, openbarsten, openbersten, scheuren, springen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɑrstə(n)/
Afbrekingbar·sten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) barst(ik) barstte
(jij) barst(jij) barstte
(hij) barst(hij) barstte
(wij) barsten(wij) barstten
(jullie) barsten(jullie) barstten
(gij) barst(gij) barsttet
(zij) barsten(zij) barstten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) barste(dat ik) barstte
(dat jij) barste(dat jij) barstte
(dat hij) barste(dat hij) barstte
(dat wij) barsten(dat wij) barstten
(dat jullie) barsten(dat jullie) barstten
(dat gij) barstet(dat gij) barsttet
(dat zij) barsten(dat zij) barstten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
barstbarst
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
barstend, barstende(zijn) gebarsten

Voorbeelde van gebruik

Ah, barsttet gij maar van de drank.
Maar als u ’s morgens opstaat, hebt u barstende hoofdpijn en voelt u zich misselijk.
De kruik gaat te water tot ze barst.
De koffers barstten uit hun voegen door de vele Belgische bieren en chocolaatjes die we ons gastgezin wilden laten proeven.

Vertalinge

Deensbriste
Duitsbersten; platzen; zerplatzen; zerspringen; aufplatzen; aufreißen; Risse bekommen; durchbrechen
Engelsburst
Esperantokrevi
Faroëesbresta; skrædna
Finshaljeta
Franscrever; éclater
Katalaanscrebar; esclatar; petar; rebentar
Portugeesarrebentar; estourar; fender‐se; pipocar; rachar‐se
Saterfriesbäärste; platsje; uutnunner springe
Spaansestallar; reventar
Sweedsrämna
Wes‐Friesbarste