Informasie oor die woord voortzetten (Nederlands → Esperanto: kontinuigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvortsɛtə(n)/
Afbrekingvoort·zet·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) zet voort(ik) zette voort
(jij) zet voort(jij) zette voort
(hij) zet voort(hij) zette voort
(wij) zetten voort(wij) zetten voort
(jullie) zetten voort(jullie) zetten voort
(gij) zet voort(gij) zettet voort
(zij) zetten voort(zij) zetten voort
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) voortzette(dat ik) voortzette
(dat jij) voortzette(dat jij) voortzette
(dat hij) voortzette(dat hij) voortzette
(dat wij) voortzetten(dat wij) voortzetten
(dat jullie) voortzetten(dat jullie) voortzetten
(dat gij) voortzettet(dat gij) voortzettet
(dat zij) voortzetten(dat zij) voortzetten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zet voortzet voort
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
voortzettend, voortzettende(hebben) voortgezet

Voorbeelde van gebruik

De onderhandelingen worden de komende tijd voortgezet.
Zwijgend zetten ze een poosje hun tocht voort.

Vertalinge

Duitsfortdauern lassen
Engelscontinue
Esperantokontinuigi
Fransredresser