Informasie oor die woord voortduren (Nederlands → Esperanto: kontinui)

Sinonieme: bestendigen, continueren, dóórlopen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvoːrdyːrə(n)/
Afbrekingvoort·du·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) duurt voort(hij) duurde voort
(zij) duren voort(zij) duurden voort
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) voortdure(dat hij) voortduurde
(dat zij) voortduren(dat zij) voortduurden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
voortdurend, voortdurende(hebben) voortgeduurd

Vertalinge

Duitsweitergehen; fortdauern; währen
Engelscontinue; last
Esperantokontinui