Informasie oor die woord aansluiten (Nederlands → Esperanto: konekti)

Sinoniem: verbinden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈanslœy̯̯tə(n)/
Afbrekingaan·slui·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) sluit aan(ik) sloot aan
(jij) sluit aan(jij) sloot aan
(hij) sluit aan(hij) sloot aan
(wij) sluiten aan(wij) sloten aan
(jullie) sluiten aan(jullie) sloten aan
(gij) sluit aan(gij) sloot aan
(zij) sluiten aan(zij) sloten aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aansluite(dat ik) aanslote
(dat jij) aansluite(dat jij) aanslote
(dat hij) aansluite(dat hij) aanslote
(dat wij) aansluiten(dat wij) aansloten
(dat jullie) aansluiten(dat jullie) aansloten
(dat gij) aansluitet(dat gij) aanslotet
(dat zij) aansluiten(dat zij) aansloten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sluit aansluit aan
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aansluitend, aansluitende(hebben) aangesloten

Voorbeelde van gebruik

Dit betekende dat de beide motoren aangesloten waren. Twee toestellen zijn in serie aangesloten op een wisselspanning van 100 V.

Vertalinge

Deensforbinde; koble til
Duitsanschließen; zusammenschließen
Engelsconnect; plug in
Esperantokonekti
Faroëesbinda saman
Finskytkeä
Fransaboucher; connecter
Katalaansconnectar
Papiamentskonektá
Portugeesligar
Spaanscomunicar
Sweedsansluta
Thaiต่อ
Wes‐Friesferbine