Informasie oor die woord vragen (Nederlands → Esperanto: inviti)

Sinonieme: inviteren, noden, uitnoden, uitnodigen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvraɣə(n)/
Afbrekingvra·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) vraag(ik) vroeg, vroeg, vraagde
(jij) vraagt(jij) vroeg, vroeg, vraagde
(hij) vraagt(hij) vroeg, vroeg, vraagde
(wij) vragen(wij) vroegen, vraagden
(jullie) vragen(jullie) vroegen, vraagden
(gij) vraagt(gij) vroegt, vraagdet
(zij) vragen(zij) vroegen, vraagden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) vrage(dat ik) vroege, vraagde
(dat jij) vrage(dat jij) vroege, vraagde
(dat hij) vrage(dat hij) vroege, vraagde
(dat wij) vragen(dat wij) vroegen, vraagden
(dat jullie) vragen(dat jullie) vroegen, vraagden
(dat gij) vraget(dat gij) vroeget, vraagdet
(dat zij) vragen(dat zij) vroegen, vraagden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vraagvraagt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
vragend, vragende(hebben) gevraagd

Vertalinge

Afrikaansnooi; uitnooi
Albaniesftoj
Deensindbyde; invitere
Duitseinladen; bitten; auffordern; anregen; veranlassen
Engelsinvite
Engels (Ou Engels)gelaþian
Esperantoinviti
Faroëesbjóða
Finskutsua
Fransinviter
Italiaansinvitare
Katalaansconvidar; invitar
Maleisajak … mengajak
Noorsinvitere
Papiamentsinvitá; kombidá
Poolszaprosić
Portugeesconvidar; invitar
Roemeensinvita
Saterfriesienleede
Spaansinvitar
Sweedsbjuda; inbjuda; invitera; uppbjuda
Thaiชวน; เชิญ
Tsjeggiespozvat; zvát
Wes‐Friesnoadzje; nûgje
Yslandsbióða