Informasie oor die woord verklaren (Nederlands → Esperanto: interpreti)

Sinonieme: duiden, interpreteren, opvatten, uitleggen, vertolken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈklaːrə(n)/
Afbrekingver·kla·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) verklaar(ik) verklaarde
(jij) verklaart(jij) verklaarde
(hij) verklaart(hij) verklaarde
(wij) verklaren(wij) verklaarden
(jullie) verklaren(jullie) verklaarden
(gij) verklaart(gij) verklaardet
(zij) verklaren(zij) verklaarden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) verklare(dat ik) verklaarde
(dat jij) verklare(dat jij) verklaarde
(dat hij) verklare(dat hij) verklaarde
(dat wij) verklaren(dat wij) verklaarden
(dat jullie) verklaren(dat jullie) verklaarden
(dat gij) verklaret(dat gij) verklaardet
(dat zij) verklaren(dat zij) verklaarden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verklaarverklaart
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
verklarend, verklarende(hebben) verklaard

Vertalinge

Duitsauslegen; deuten; dolmetschen; interpretieren; verdolmetschen; erklären; darstellen; verkörpern
Engelsinterpret; construe
Esperantointerpreti
Faroëestolka; tulka
Finstulkita
Fransinterpréter
Italiaansinterpretare
Katalaansinterpretar
Papiamentsinterpretá
Portugeesentender; interpretar; traduzir
Roemeensinterpreta
Saterfriesdolmätskje; interpretierje; tjuude; uutlääse
Spaansinterpretar
Sweedstolka
Yslandstúlka; þýða