Informasie oor die woord zwepen (Nederlands → Esperanto: instigi)

Sinonieme: aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, opzetten, opzwepen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) zweep(ik) zweepte
(jij) zweept(jij) zweepte
(hij) zweept(hij) zweepte
(wij) zwepen(wij) zweepten
(jullie) zwepen(jullie) zweepten
(gij) zweept(gij) zweeptet
(zij) zwepen(zij) zweepten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) zwepe(dat ik) zweepte
(dat jij) zwepe(dat jij) zweepte
(dat hij) zwepe(dat hij) zweepte
(dat wij) zwepen(dat wij) zweepten
(dat jullie) zwepen(dat jullie) zweepten
(dat gij) zwepet(dat gij) zweeptet
(dat zij) zwepen(dat zij) zweepten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zweepzweept
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
zwepend, zwepende(hebben) gezweept

Vertalinge

Duitsanspornen; antreiben; aufhetzen; herausfordern; ankurbeln; anreizen; anstacheln; ermuntern; anstiften; anzetteln
Engelsencourage; impel; instigate; spur on; urge; prod; prompt; abet; stir; whip up
Esperantoinstigi
Faroëeseggja til; elva
Finsyllyttää
Fransinciter; pousser à
Katalaansinstigar
Portugeesimpelir; incitar; instigar
Roemeensațâța; instiga; provoca
Saterfriesandrieuwe; aphisje; apiewerje; hääruutfoarderje
Spaansinstigar
Thaiชวน; ชักชวน
Wes‐Friesoanfiterje; oanfjurje; oanhysje; oantrune; oantrúnje; oanwakkerje