Informasie oor die woord opwekken (Nederlands → Esperanto: instigi)

Sinonieme: aansporen, aanvuren, aanwakkeren, zwepen, opzetten, opzwepen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpʋɛkə(n)/
Afbrekingop·wek·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) wek op(ik) wekte op
(jij) wekt op(jij) wekte op
(hij) wekt op(hij) wekte op
(wij) wekken op(wij) wekten op
(jullie) wekken op(jullie) wekten op
(gij) wekt op(gij) wektet op
(zij) wekken op(zij) wekten op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) opwekke(dat ik) opwekte
(dat jij) opwekke(dat jij) opwekte
(dat hij) opwekke(dat hij) opwekte
(dat wij) opwekken(dat wij) opwekten
(dat jullie) opwekken(dat jullie) opwekten
(dat gij) opwekket(dat gij) opwektet
(dat zij) opwekken(dat zij) opwekten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wek opwekt op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
opwekkend, opwekkende(hebben) opgewekt

Vertalinge

Duitsanspornen; antreiben; aufhetzen; herausfordern; ankurbeln; anreizen; anstacheln; ermuntern; anstiften; anzetteln
Engelsencourage; impel; instigate; spur on; urge; prod; prompt; abet; stir; whip up
Esperantoinstigi
Faroëeseggja til; elva
Finsyllyttää
Fransinciter; pousser à
Katalaansinstigar
Portugeesimpelir; incitar; instigar
Roemeensațâța; instiga; provoca
Saterfriesandrieuwe; aphisje; apiewerje; hääruutfoarderje
Spaansinstigar
Thaiชวน; ชักชวน
Wes‐Friesoanfiterje; oanfjurje; oanhysje; oantrune; oantrúnje; oanwakkerje