Informasie oor die woord eer (Nederlands → Esperanto: honoro)

Sinoniem: ere

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/eːr/
Afbrekingeer
Geslaghistories vroulik, teënwoordig ook manlik

Voorbeelde van gebruik

Dit gaat niet om geld maar om de eer!
Baudet voelde zich aangetast in zijn eer door de suggestie dat hij banden had of heeft met Rusland.

Vertalinge

Afrikaanseer; ere
Albaniesnder
Deensære
DuitsEhre
Engelshonour
Engels (Ou Engels)ar; weorþmynd
Esperantohonoro
Faroëesheiður
Franshonneur
Hongaarstisztelet
Italiaansonore
Jiddisjכּבֿעד
Katalaanshonor
Latynhonor
Papiamentshonor
Poolshonor; zaszczyt
Portugeesdecoro; honra
Russiesчесть
SaterfriesEere
Spaanshonor
Sranangrani
Swahiliadhama
Sweedsheder; honnör; ära
Tsjeggiesčest; pocta
Turksnamus; şeref
Wes‐Frieseare