Informasie oor die woord feit (Nederlands → Esperanto: fakto)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/fɛi̯t/
Afbrekingfeit
Geslagonsydig
Meervoudfeiten

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
feitjefeitjes

Voorbeelde van gebruik

Hij had echter met twee feiten geen rekening gehouden.
Het bleek dat er maar weinig feiten bekend waren.
Zijn hele onderzoek moest worden opgebouwd uit harde feiten.
Dat zijn harde feiten.
De feiten spreken toch voor zich!
Zoals ik al zei: de feiten waren heel simpel.
Dit hangt samen met het feit dat de meeste bomen windbloeiers zijn, waarbij de bloemen aangepast zijn aan bestuiving door de wind.

Vertalinge

Afrikaansfeit
Deensfaktum
DuitsTatsache; Faktum; Fakt
Engelsfact
Esperantofakto
Faroëessannroynd
Finstosiasia
Italiaansfatto
Katalaansfet
LuxemburgsFait; Fakt; Tatsaach
Maleisfakta; kenyataan
Portugeesfacto; fato; ocorrência
Russiesфакт
SaterfriesDoatseeke
Skotsfact
Spaanshecho; suceso
Sweedsfaktum
Thaiความจริง
Wes‐Friesfeit