Informasie oor die woord innemen (Nederlands → Esperanto: engluti)

Sinonieme: binnenkrijgen, inslikken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪnemə(n)/
Afbrekingin·ne·men

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) inneem(ik) innam
(jij) inneemt(jij) innam
(hij) inneemt(hij) innam
(wij) innemen(wij) innamen
(jullie) innemen(jullie) innamen
(gij) inneemt(gij) innaamt
(zij) innemen(zij) innamen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) inneme(dat ik) inname
(dat jij) inneme(dat jij) inname
(dat hij) inneme(dat hij) inname
(dat wij) innemen(dat wij) innamen
(dat jullie) innemen(dat jullie) innamen
(dat gij) innemet(dat gij) innamet
(dat zij) innemen(dat zij) innamen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
neem inneem int
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
innemend, innemende(hebben) ingenomen

Voorbeelde van gebruik

De dokter heeft gezegd dat je moet rusten en dit slaapmiddel innemen.
Hij heeft vergif ingenomen.
Neem deze pillen in, en dan bent u morgen helemaal uitgerust.

Vertalinge

Duitsverschlucken; hinunterschlucken; hinunterschlingen
Engelsengulf; swallow up; swallow
Esperantoengluti
Portugeessorver
Saterfriesferslinge
Spaanstomar; tragar
Tsjeggiespohltit; polknout