Informasie oor die woord opsnuiven (Nederlands → Esperanto: enflari)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpsnœy̯̯və(n)/
Afbrekingop·snui·ven

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) snuif op(ik) snoof op
(jij) snuift op(jij) snoof op
(hij) snuift op(hij) snoof op
(wij) snuiven op(wij) snoven op
(jullie) snuiven op(jullie) snoven op
(gij) snuift op(gij) snooft op
(zij) snuiven op(zij) snoven op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) opsnuive(dat ik) opsnove
(dat jij) opsnuive(dat jij) opsnove
(dat hij) opsnuive(dat hij) opsnove
(dat wij) opsnuiven(dat wij) opsnoven
(dat jullie) opsnuiven(dat jullie) opsnoven
(dat gij) opsnuivet(dat gij) opsnovet
(dat zij) opsnuiven(dat zij) opsnoven
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
snuif opsnuift op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
opsnuivend, opsnuivende(hebben) opgesnoven

Voorbeelde van gebruik

Zijn glimlach verdiepte zich toen hij zich over een bijzonder grote bloem boog om de geur op te snuiven.
Hij snoof de lucht op.
Hij duwde de deur open en snoof de etenslucht op die hem tegemoet kwam.

Vertalinge

Duitseinziehen; schnuppern; schnüffeln; schnupfen
Esperantoenflari; flari
Spaansaspirar con fuerza por la nariz; husmear; tomar