Informasie oor die woord strelen (Nederlands → Esperanto: karesi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈstrelə(n)/
Afbrekingstre·len

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) streel(ik) streelde
(jij) streelt(jij) streelde
(hij) streelt(hij) streelde
(wij) strelen(wij) streelden
(jullie) strelen(jullie) streelden
(gij) streelt(gij) streeldet
(zij) strelen(zij) streelden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) strele(dat ik) streelde
(dat jij) strele(dat jij) streelde
(dat hij) strele(dat hij) streelde
(dat wij) strelen(dat wij) streelden
(dat jullie) strelen(dat jullie) streelden
(dat gij) strelet(dat gij) streeldet
(dat zij) strelen(dat zij) streelden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
streelstreelt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
strelend, strelende(hebben) gestreeld

Vertalinge

Esperantokaresi