Informasie oor die woord bezwendelen (Nederlands → Esperanto: fraŭdi)

Sinonieme: frauderen, knoeien, zwendelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈzʋɛndələ(n)/
Afbrekingbe·zwen·de·len

Voorbeelde van gebruik

Jij en je vriend Hrostilfe kunnen gaan proberen iemand anders te bezwendelen.
Hoe weet u dat ik u niet zal bezwendelen?

Vertalinge

Duitsbetrügen; täuschen; umgehen; hinterziehen
Engelsswindle
Esperantofraŭdi
Faroëesfalsa; svíkja
Fransfrauder
Portugeesdefraudar
Spaansdefraudar; estafar