Informasie oor die woord tegenoverliggend (Nederlands → Esperanto: kontraŭa)

Sinonieme: strijdig, tegengesteld, tegenliggend, tegenstaand, tegenstrijdig

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/teɣəˈnovərlɪɣənt/
Afbrekingte·gen·over·lig·gend

Voorbeelde van gebruik

Reith kroop naar de achterkant van het dak en keek naar de tegenoverliggende muur.

Vertalinge

Duitswiderwärtig; entgegengesetzt; Gegen‐
Engelsadverse; opposite
Esperantokontraŭa
Franscontradictoire; opposé
Papiamentskontrali; kontrario
Poolsprzeciwny
Saterfrieseeuwelch; öäsich
Spaansadverso
Sweedsmotsatt
Yslandsandstæður; mótstæður